De langste reis
De langste reis
Is de reis naar binnen
Wie zijn lot gekozen heeft,
De tocht begonnen is
Naar zijn eigen bodem
( is er een bodem?)
Nog midden onder u
Staat hij al buiten het leven,
Geïsoleerd in uw gevoel
Als de terdoodveroordeelde
Of zoals hij,
Dien het naderend afscheid
Tevoren reeds toewijdt
Aan de uiteindelijke eenzaamheid
Van ieder mens
Tussen u allen en hem
Is afstand
Onzekerheid,
Diskretie.
Zelf zal hij u zien
Steeds verder weg,
De lokroep van uw stemmen horen
Steeds zwakker.
Dag Hammarskjöld
Dag Hammarskjöld , 1905 - 1961, Zweden, dilpomaat en secretaris- generaal van de VN. Liet na een fataal vliegtuig- ongeluk spirituele dagboekaantekeningen na, in 1963 verschenen onder de titel 'Merkstenen' . Merkstenen schildert de mystieke weg die Dag Hammarskjold soms met moeite is gegaan. In het boek wordt de mystieke 'binnenkant' zichtbaar van een mens die de eenzaamheid als 'gift' kreeg om zijn levensopdracht - de de politieke 'buitenkant' te volbrengen.
Het is een indringend getuigenis van een groot man, die worstelde met zichzelf en zijn verhouding tot God. Het manuscript werd na zijn tragische dood gevomden in zijn woning in New York. Een mapje met allemaal losse, maar netjes geordende vellen. Op het mapje zat een briefje dat gericht was aan een vriend. Het bleek om een heel persoonlijk document te gaan, een soort dagboek. De vaak korte notities zijn vooral diepe filosofische en theologische beschouwingen die de lezer een inkijk bieden in Hammarskjölds ziel. Zelf noemde hij ze ' mijn onderhandelingen met mezelf - en met God'.
De aanraking met het Ongehoorde
tweemaal was ik op de kammen,
woonde ik bij het binnenste meer
en volgde ik de stroom
naar de bronnen
Merkstenen p.158
Omslag
Om een persoon scherp in beeld te krijgen is afkomst en familie belangrijk, maar ook het geestelijk klimaat van de tijd waarin de persoon in kwestie opgroeide. Iemands levensgang en spirituele zoektocht komen niet zomaar uit de lucht vallen , maar hebben naast het strikt persooonlijke, de eigen aanleg, ook andere invloeden ondergaan.
Met betrekking tot Hammarskjöld is zijn spiritualiteit mede bepaald door het ruige, onherbergzame berglandschap van Zweden. Hij hield van dit landschap en trok er zich geheel in terug als hij zijn drukke werk voor korte vakanties onderbrak.
Vervolgens is er de tijdgeest, dat wil zeggen het geestelijk klimaat waarin iemand ademt, het geheel van ideeën die in een bepaalde tijd voor velen gemeengoed zijn en hen vaal onbewust bestempelen en beïnvloeden.
In Zweden stond men sceptisch tegenover religie in het algemeen en bepaald vijandig tegenover het christelijk geloofsgoed. Als student heeft Hammarskjöld volop dit analyserende en rationele klimaat ondergaan. Het paste ook wel op een bepaalde maniet bij hem, bij zijn buitenkant althans; afstandelijk, nogal koel, zakelijk, accuraat en to the point.
'Volgens deze filosofie behoorde religie tot de wereld van het 'gevoel' en daarom was het onmogelijk om religie als een interpretatie van de 'werkelijkheid' te beschouwen. En dat preecies, geloof als duiding en interpretatie van de concrete werkelijkheid en de menselijke ziel - in een vloeiende beweging-, dat zou Hammarskjöld gaan ontdekken als een doorbraak voor en vooral in zichzelf. Hammarskjold nam afscheid van deze dominante rationaliteit en ontdekte een geloof vanuit het hart, waarbij voor hem de hele mystieke wereld openging. 'Ik wilde opracht en ronduit een persoonlijk geloof opbouwen in het licht van de ervaring en van eerlijk nadenken'.
Het is niet altijd gemakkelijk om spiritualiteit te combineren met je alledaagse ervaringen en verantwoordelijkheden. Toch heeft Hammarskjöld zijn hele leven geworsteld om die met elkaar in harmonie te brengen. 'Merkstenen' laat duidelijk zien dat Hammarskjöld decennialang leed onder ervaringen van zinloosheid en depressie.en dat terwijl zijnleven in de ogen van anderen buitengewoon succesvol was. Het lijkt erop dat Hammarskjöld in 1952 op een dieptepunt zat. Hij ging door een diepe existentiële crises, een donkere nacht. Maar dat jaar is wat zijn gemoedstoestand betreft ook een keerpunt. Juist op het moment dat Hammarskjöld het diepst zat , brak plotseling het licht door. Zijn eerste dagboekaantekening in 1953: egen het verleden: dank, tegen het komende: ja!'
Waar die verandering vandaan kwam, is niet goed aan te wijzen. Hij geeft er zelf geen helderheid over. Maar in de jaren na 1952 heeft hij het keer op keer over het moment waarop hij 'ja' zei. In 1961, enkele maanden voor zijn dood, schreef hij dit: 'Ik weet niet wie - of wat- de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja tegen iemand - of iets. Sinds dat moment heb ik de zekerheid dat mijn leven zinvol is en dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft. Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen, ' niet om te zien', zich niet te bekommeren om de dag van morgen.
Zo was het
Verder word ik gedreven
Een onbekend land in.
De grond wordt harder,
de lucht prikkelender, kouder.
Aangeraakt door de wind
Vanuit mijn onbekende einder
trillen de snaren
in afwachting.
Aldoor vragend
zal ik aankomen,
daar waar het leven wegklinkt -
een klare zuivere toon
in de stilte.
Glimlachend, open, standvastig -
het lichaam vrij en beheerst,
Een man die werd wat hij kon,
en was wat hij was-
steeds bereid alles bijeen te brengen
in een enkelvoudig offer.
Morgen zien we elkaar,
de dood en ik -.
Hij zal zijn degen stoten in een wakend man.
Maar hoe schrijnt de herinnering
aan elk verspild uur.
Een biografie in haiku's en foto's
Kajo Falkman schreef een bijzonder biografie over Dag Hammerskjöld: A String Untouched, Dag Hammarskjöd's life in haiku and photo's.
Dag Hammarskjöld schreef namelijk 110 drieregelige gedichten van 17 lettergrepen die zijn geest openden voor 'geheugen en betekenis. Haiku wordt gecreeerd binnen een omheining van 17 lettergrepen, wat een must is om de vrijheid en de creatiieve geest te bevrijden( Meester Matsua Basho) . Hauku heeft een afstand, wat hij leuk vond- niet te veel zeggen en te dicht bij het onderwerp staan, maar een zekere afstand hebben tot wat hij aan het schrijven was.
Omgeving
In de schaduw van het kasteel/ de bloemen gesloten/
Lang voor het vallen van de avond
Liefde voor vrijheid
Jongen in het bos/ zijn zondagse outfit afgooien/
Hij speelt naakt
Vredesonderhandelaar
Terwijl de schoten echoden/ zocht hij het leven van woorden/
Omwille van het leven.
Tot aan de grenzen van het bestaan
Zijn jas zal hij uitgooien
En met opengescheurd hemd
Tegen de muur gaan staan
Om de kogel af te wachten.
Of wacht er,
In devafgrond van mijn wezen,
Iemand die de kans zoekt
Om het schot te lossen?
Mystiek
In zijn drukke, werkzame leven heeft Hammarskjöld zich niet alleen verdiept in literatuur en kunst, maar ook is hij steeds meer vertrouwd geraakt met de lectuur van de christelijke mystici. Ook niet- christelijke mystici komen aan het woord, vooral in de jaren dat Hammarskjold secretaris- genraal was , is de Eeuwige voor hem niet beperkt en ingeperkt tot een enkele particuliere godsdienst. Zoals hij wilde dat de Verenigde Naties het beste uit alle maatschappelijke systemen in zich droeg om precies dat tot gerechtigheid voor iedereen te laten zijn, zo ook op religieus gebied.
Het beste van de mensheid( de ethiek) wilde Hammarskjöld aarden engronden in het allerbeste dat de mensheid bezit, haar universele geloof. Dit geloof trof hij in de meest authentieke vorm aan bij de mystici..
Stiltecentrum
Ter illustratie van deze eenheid van politiek en mystiek kan Hammarskjöld ijveren voor een stiltecentrum in het gebouw van de VN dienen. Want, om de mondiale inzet voor mens en wereld te oefenen, om de wortels ervan op het spoor te komenvond Hammarskjöld dat er naast veel vergaderruimte ook een stiltecentrum nodig was. Aan de inrichting van deze ruimte besteedde hij veel zorg. In het midden staat een ruw blok ijzererts. Dit blok wordt beschenen door een lichtstraal die door het gebrandschilderde raam binnenvalt. De brochure voor de bezoekers van deze stilteruimte schreef Hammarskjöld zelf. In enkele pagina' zien we opnieuw zijn hele getuigenis bij elkaar. Een paar zinnen hieruit:
'Dit huis, toegewijd aan werk en o verleg ten dienste van de vrede, moet een ruimte hebben, toegewijd aan stilte in de uiterlijke zin en stilheid in de innerlijke zin(....) Wij hebben naar deze zaken gezocht en we geloven dat we ze gevonden hebben in ce lichtstraal die op het glinsterende oppervlakte van het massief gesteente schijnt. Zo zien we in het midden van de ruimte een symbool voor hoe, iedere dag opnieuw, het licht van de hemel leven geeft aan de aarde waarop wij staan, een symbool voor velen van ons voor hoe het licht van de geest leven geeft aan de materie. Maar de steen in het midden van de ruimte heeft ons meer te vertellen. Ee kunnen hem zien als een altaar, leeg, niet omdat er geen God is, , niet omdat het een altaar is aan een onbekende God, maar omdat het is toegewijd aan de God die mensen vereren onder vele namen en in vele vormen'.