Nichts werden is t Gott werden
Gott ist ein lauter nichts
Ihn rührt kein Nun noch Hier
Je mehr du nach Ihm greiffst
Je mehr entwird.
---------
Nichts werden ist Gott werden
Nichts wird, was zuvor ist.
Wirst du nicht vor zu nicht
So wirst du nimmermehr
Geborn vom ewgen licht
Korte rijmen
Korte rijmen hechten zich met een slag in het geheugen
En flikkeren over het leven als meteoren in de nacht.
De 31 verzen van Angelus Silesius uit : 'De hemelse zwerver' bewijzen dit.
Spreuken en citaten over God en het goddelijke of de godheid
'De roos kent geen waarom, zij bloeit omdat zij bloeit,
Zij acht zich niet noch vraagt of men zich met haar moeit.
'De roos die in uw tuin u om haar weelde bloeit, heeft al van
Eeuwigheid in God net zo gebloeid.
'Uw hart ontvangt als dauw genaden'
1., 2 ,3
1. Niets is wat u drijft,
U bent zelf het rad,
Dat op uw eigen baan
U voortdrijft op uw pad
-----
2.Wie had dat ook gedacht:
Uit nacht komt morgenrood,
Uit niets ontstaat iets,
Het leven uit de dood!
-------
3. Vriend,'s hemels rozen worden slechts
Door hen gevonden, die ziich eerst 'hier op aard'
Aan hunne doornen, wonden.
4,5,6.
4.Voor God is alles schoon;
Een kei glanst als robijn;
Een kikvors even heerlijk
Als een serafijn.
------
5.Hoe meer u leeft, o mens,
In Gods erkentenis ,
Hoe minder u kunt zeggen
Wie en wat Hij is.
-------
6. Uw hart ontvangt als dauw
Genaden menigvoud
Indieen u als een roos
Uzelf voor God ontvouwt.
7,8,9
7. De poort der zaligheid
Kan hij slechts binnengaan,
Die weergeboren is
Tot een gans nieuw bestaan.
------
8. De schepping is een boek;
Wie werk'lijk goed kan lezen,
Die ziet daarin zeer schoon
Des Scheppers werk en wezen.
------
9. Bloei op bevroren ziel,
Gods lente-wekstem noodt!
Bloeit u niet hier en nu,
Dan blijft u eeuwig dood.
10,11,12
10. Mens, slechts in d'oorsprong
Is het water rein en klaar;
Drinkt u niet uit de Bron,
Zo dreigt u steeds gevaar.
------
11. Zo zuiver als kristal
En als goud zo rein,
Zo vast gelijk een rots,
Zo moet u leven zijn.
-----
12. Ik ben een berg in God,
En moet mijzelf bestijgen
Om 't uitzicht op
Gods heerlijkheid
Te krijgen.
13,14,15
13. Ik wil een phoenix zijn,
En gans door vuur vergaan,
Opdat er niets meer
Tussen mij en God moogt'
Staan.
--------
14. U jaagt de hemel na:
Weet dat hij in u is,
En zoekt u elders hem,
U loopt hem aldoor mis.
------
15. Als u de Schepper hebt,
Dan hebt u alles mee:
Mens, engel zon en maan,
Lucht, vuur en aard en zee.
16,17,18
16. De Godheid is een bron,
Waar alles uit omhoog stijgt,
Maar z'is ook de zee,
Waar alles weer heentijgt.
-------
17. O, onderwezen God,
Hoog boven mij verheven,
Die, eind'loos ver,
Toch in mijn hart
Kan leven.
------
18. De wereld is uit God
Gelijk een spel geboren;
Dat speelt hij met zichzelf,
In aandacht gans verloren.
19, 20,21
19. Hou 't lichaam wel in eer,
Het is een eed'le schrijn,
Waarin zorgvuldiglijk
Gods beeld bewaard
moet zijn.
------
20. God is een bron gelijk,
Die zich staag overgiet
In 't schepsel, en -
Verlaat zichzelf toch niet.
------
21. Word toch waarachtig, mens!
Wat blijft u damp en schijn?
Wij moeten werk'lijkheid,
En nieuwe mensen zijn.
22,23,24
22. Deez'aarde is
Mij te eng,
De hemel mij teb klein,
Waar zou dan voor mijn
Ziel
De ware woning zijn?
-----
23. Geen mensenpad voert ooit
Naar 't licht van God
Omhoog,
Wordt u niet zelf dat licht,
'T blijft duister voor uw oog
-----
24. Het overlichte licht
Aanschouwt men in dit leven
Alleen, wanneer men zich
In 't donker heeft begeven.
25,26,27
25. Was Christus duizendmaal in
Betlehem geboren,
En niet in uwe ziel,
Zo waart gij nog verloren.
----
26. Wat zoekt u mens,
Nog iets te doen, of te
Verlangen ,
Terwijl u in staat bent
God en 't gans heelal
'T ontvangen.
-----
27. Als u niet leeft in God,
Houdt dit dan vast voor
Waar:
Dan bent u en blijft u dood,
Al leeft u duizend jaar.
28, 29,30 en 31
28. Twee ogen heeft de mens,
'T een richt zich op de
Tijd,
Het anderr schouwt omhoog
In ' diep der eeuwigheid
-----
29. Een hart, dat zich verliest
In stof en plaats
En tijd,
Beseft nog niet
Ten volle zijn
Onmeetlijkheid.
-----
30. Het kruis van Golgotha
Verlost u niet van 't wicht
Der schuld, genzij het
Ook in u wordt
Opgericht.
-----
31. In scholen dezer aard
Wordt God alleen beschreven;
In 's Heiligen Geestes
School
Leert men Hem zien en
Leven.