Hermann Hesse; levenspolen
Mijn opdracht in het leven is maar klein en beperkt: Ik moet andere zoekenden leren hoe de wereld in elkaar zit en hoe ze zich daarin staande kunnen houden. Soms is dat alleen maar hen de troost geven, dat ze niet alleen zijn. Ik kan dus slechts de waarheid en oprechtheid dienen en daarmee ook de schoonheid, want dat is er een uitingsvorm van.
Wat is de zin van mijn leven, mijn lange weg?
Compassie met de mens.
----
Het getal twee is belangrijk in mijn leven. Het is in de Chinese,Indische en Westerse symboliek een negatie getal, dat de complexiteit van de wereld uitdrukt in talloze tegenstelde paren: man en vrouw, dag en nacht, liefde en haat, goed en kwaad, maar ook de compleiteit van de menselijke ziel, waarin zich een subjectief en eeen objectief bevindt.
Het subjectieve ik is zeer wisselend, grillig, afhankelijk van invloeden van buitenaf en leert ons alleen, dat het menselijk geslacht zwak en koppig is. Het objectieve ik dat verborgen en vermengd is, is niet persoonlijk, maar ons aandeel aan het leven. Het is moeilijk dit ik te volgejn, want het is stil en geduldig, terwijl het andere ik brutaal en ongeduldig is. En wie weet ,waar het ene ik begint en het andere ophoudt, zou wijs zijn.
De zin van een mensenleven is het overwinnen van deze dualiteit, de bevrijding uit deze tegenstellingen, zodat je een toestand van eenheid creëert, van rust, waarin de spanningen van deze wereld zijn weggevallen. Ik wil fluctureren tussen de beide polen van het leven, tussen de beide grondpijlers van de wereld en ik wil proberen de beide levenspolen naar elkaar toe te buigen.
Fasen
Zoals ooit elke bloesem welkt en jeugd ooit zwicht voor ouderdom,
Bloeit elke wijsheid, elke levensfase , tevens elke deugd bijtijds,
Maar niet voor eeuwig en altijd.
Wanneer het leven roept,
Moet ieder hart bereid zijn tot vaarwel en nieuw begin,
Om zich met dapperheid en zonder smart in andere,
Nieuwe bindingen te geven.
In elk begin schuilt een betovering die ons beschermt en
Die ons helpt te leven.
Van plek naar plek zullen we lopen,welgezind,
Aan niemand blijven hangen als aan een vaderland;
Geen wereldgeest die ons verengen mag of bindt,
Hij zal ons tree voor tree verheffen; want amper zijn we
Aan een levenskring gewend en ingeburgerd, of verslapping
Is een feit; slechts wie kan weggaan en tot reizen is bereid
Ontkomt aan de verlamming die de sleur ons brengt.
Misschien stuurt ook ons stervensuur ons ooit,
Heel jong nog, nieuwe oorden tegemoet;
Die oproep die het leven aan ons doet, sterft nooit....
Kom, hart, neem afscheid en,
Genees maar goed!
- Hermann Hesse
Hesse verwoordt het leven zelf, dat altijd verandert en een en al beweging is.
Hesse; over liefde en donkere dagen in ons leven
Die Liebe ist nicht da, um uns glücklich zu machen..
Sie soll prüfen, wie stark wir in leiden sind.
----------
Wenn ich trotzdem weiss, was liebe ist,
So ist es deinetwegen.
Dich habe ich liebe können,
Dich allein under die menschen.
----------
Wahrlich, keiner ist weise,
Der nicht das Dunkel kennt.
Was nicht in uns selber liegt, regt uns nicht auf.
---------
Bhagavad Gita; een oud Indiaas godenboek
Opnieuw lag ik uur na uur slapeloos, mijn ziel vol en pijnlijk van onbegrijpelijk lijden: Ik zag vuur en dood oplaaien op aarde, duizenden onschuldig lijdend,sterven, modern
. En ik zwoer in mijn hart oorlog te voeren als de blinde God van zinloze pijn. Kijk, in het uur van sombere eenzaamheid kwamen er herinneringen bij mij op.
En het sprak tot mij de vrede die zei : oorlog en vrede zijn beide evenzeer van toepassing, omdat geen enkele dood het rijk van de geest beïnvloedt, of de schaal van vrede nu opkomt of valt, de ellende van de wereld blijft onverminderd groot.
Daarom vecht je en lig je niet stil; dat je kracht opwekt, is Gods wil! Maar of uw strijd nu tot duizend overwinningen leidt, het hart van de wereld blijft onaangeroerd kloppen.
Reflectie
De geest is goddelijk en eeuwig. Naar Hem, wiens beeld en werktuig we zijn, leidt ons pad, ons diepste verlangen is: word, zoals hij, schijn in zijn licht! Maar aards en sterfelijk zijn we geschapen, zwaarte weegt zwaar op ons schepselen.
Houd de ware en moederlijke warmte natuur om ons heen, zuigt ons aarde , draagt ons wieg en graf, maar de natuur kalmeert ons niet, haar moedermagie doorboort de vonk van de onsterfelijke geest vaderlijk, maakt het kind tot mens . Doof onschuld en wendt u tot strijd en geweten.
Dus tussen moeder en vader, dus tussen lichaam en geest aarzelt het meest kwetsbare kind van de schepping. Bevende zielemens , in staat tot lijden als geen ander, en in staat tot het hoogste: gelovige, hoopvolle liefde. Zijn pad is moeilijk, zonde en dood zijn voedsel, vaak dwaalt hij af in de duisternis, vaak zou het beter voor hem zijn om nooit geschapen te worden. Maar zijn verlangen straalt eeuwig over hem uit, zijn bestemming: het licht, de geest.
En we voelen: hij, de met uitsterven bedreigde, heeft de Eeuwige lief met speciale liefde. Daarom is liefde mogelijk voor ons dwalende broeders, zelfs in verdeeldheid, en niet oordelen en haten, maar geduldige liefde, liefdevolle tolerantie leidt ons dichter bij het heilge doel.