Bataille's mystiek
Georges Bataille 1897 - 1962, frans schrijver, fillosoof , dissident surrealist en mysticus.
De mystieke literatuur van Georges Bataille ligt zwaar op de maag. Hij schuwt het donkere in seks en geweld, niet. Hij zag geen schoonheid, zuiverheid, goedheid, geen beloofd land, geen verlossend einddoel. Zijn ogen richten zich op het tegendeel: het vergankelijke, het obscene, het donker aardse, het kwaad, het geweld, het aantrekkelijke en afstotelijke van de erotiek, de huiver voor de dood.
Bataille heeft inzake het mystieke belangrijke, zij het verontrustende inzichten te melden. Hij wist dat hij alles zou moeten zien met levenloze ogen, om God te worden - ziehier de mysticus - omdat hij anders nooit zou weten wat het is om te verzinken, om niet langer iets te weten: 'God , gij die o waakt over mij, geef mij de nacht van de ogen van je blindeman.'
Bataille zou zijn gehele levenwijden aan God, zij het vanuit een volstrekt konsekwent doorgevoerde, negatieve zienswijze. Bataille zoekt de grens op, de grens van ons bewustzijn, van de wet, de grens van onze taal.. Hij probeert met woorden een extase op te roepen waarin de mens zichzelf verliest.
Maar wat ligt er achter die grens?
Welke horizon wordt daar geopend, welke boodschap wordt daar vernomen?
Blijven wij verontrust en verdwaasd achter?
De taal van bloemen
Bloemen worden vereerd om hun schoonheid en gebruikt als symbool van onze liefde. Maar, zo betoogt B, ' de meeste bloemen zijn slecht ontwikkeld en nauwelijks te onderscheiden van gebladerte. Bovendien, zelfs de meest mooie bloemen zijn in hun centrum bedorven door harige seksuele organen.
Het inwendige van de roos correspondeert geenszins met zijn uiterlijke schoonheid; wanneer men alle bladeren afpelt van de kroon, is wat rest een smerig bosje.
Het idee van verspilling
De huidige maatschappij berust op productie en accumulatie. Natuurlijk hebben we om te overleven bezittingen en voedsel in bepaalde mate nodig. Maar wanneer het economisch bestel bijna uitsluitend gericht is op behoud en verzamelen, worden er slechts slaven gekweekt, die overheerst worden door rijken.
De oorsprong van de mens is niet gelegen in een op voordeel gerichte ruilhandel, noch in doelmatige arbeid. Hij beschrijft ' de geschenkeneconomie' waarin mensen worden uitgenodigd om zoveel mogelijk van hun bexittingen te vernietigen. Wie in staat wad het meest was zijn rijkdom te verspillen, werd de hoogste macht toegekend.
Met andere woorden iemand was rijk en machtig slechts in verhouding tot wat hij kon verkwisten. Dat is geheel anders dan de behoefte aan bewaren of de zorg voor het nuttige. Het is ver van een hebzuchtige bekommernis. Met het idee van verspilling wil B. breken uit het gevangen zijn in een werkwereld van doelmatige arbeid. Werk is noodzakelijk, maar het wordt een wurggreep als het uitsluitend in dienst staat van produceren, consumeren en conserveren,
Verspilling en onderdrukkende arbeid; de soevereine houding is exact tegengesteld aan die van de arbeid. In de arbeid handelen wij om een voordeel te verkrijgen. Maar als wij een soevereine houding hebben, zijn we onverschillig ten aanzien van het resultaat : wij wensen niets meer.
Soevereiniteit zal het belangrijkste kenmerk worden van het mystieke bij Bataille.
Verlossing en verlichting.
'Verlossing betreft het bewustzijn van tegenstellingen niet de verschoning van het confllikt.'
Het zijn wordt ons gegeven in een onverdraaglijke overschrijding van ons wezen, even onverdraaglijk als de dood. Wat wil Bataille eigenlijk: dat we ons openstellen, open voor de dood, de kwelling. Het leven zonder het uiterste is slechts, een groot bedrog. Ongedwongenheid en het daarmee botsende 'onmogelijke' zijn er op hetzelfde moment.
Wat betekent verlichting?
Een beetje meer of minder licht verandert niets; hoe dan ook, zonnig of niet, de mens is niets dan de mens zijn, daar niet buiten treden; dat is de verstikking, de drukkende onwetendheid, het onverdraaglijke. De aanraking met het uiterste is vol ambivalentie. Een mengeling van tegenstrijdigheden; het onverdraaglijke, de drukkende onwetendheid, de verstikking, de angst , eenzaamheid, verval, maar ook een nieuw feest, een ruimte , bezaaid met lachsalvo's genietend van het gewone, een gevoel van oneindige verhevenheid, de overwinning die de menselijke kracht bereikt, de kracht van vervulling.
Maar steeds ( weer) het overvallen worden door de altijd aanwezige, onuitputtelijke tegenstrijdigheid. Het bezeten weten, de uiterste ontbloting, het verschijnen en verdwijnen ervan. De geestelijke woestijn , een dodelijke dorheid en een eindeloos dolen in een doolhof waarvan geen begin en geen eindpunt te vinden is.
Zonder tegenstellingen is er geen vooruitgang. Aantrekking, afstoting, rede en energie, liefde en haat zijn voor het menselijk bestaan noodzakelijk. Van deze tegenstellingen ontspringt wat de religie noemt goed en kwaad. Het goede is het passieve dat gehoorzaamt aan de Rede, kwaad is het actieve dat voortkomt uit energie. Goed is de hemel, kwaad is hel. Het huwelijk van hemel en hel is de overeenstemming van de mens met zijn e igen verscheurdheid en tenslotte zijn overeenstemming met de dood, met de beweging die hem in de dood sleurt.
De nieuwe mystiek
Definitie van een mysticus: ' iemand die genoeg geluk heeft aan zichzelf, misschienzelfs te veel en die voor dit geluk een taal zoekt omdat hij dit gelluk wenst weg te geven.'
Onder 'innerlijke ervaring' versta ik wat men gewoonlijk mystieke ervaring noemt: de toestanden van extase, de verrukking, in ieder geval bezonnen emotie. Het is geen confessionele ervaring, geen beperking of kerkelijke geloofsbindingen die ervaringen aan banden leggen, afhankelijk maken van de dogmatiek en daarmee hanteerbaar maken. De mystici bewijzen niets. Zij hebben een ervaring. De mystieke ervaring trekt alles in twijfel; niet weten is haar grondslag.
Hetgeen ik zag, onttrekt zich aan het verstaan. De ervaring is een reis naar het einde van menselijke mogelijkheden. Niemand hoeft deze reis te maken, maar als je het doet, veronderstelt dat een ontkenning van autoriteiten, de bestaande waarden die het mogelijke begrenzen. De verleiding bestaat het extatische moment vast te willen houden, de zogenaamde ziekte van de innerlijke ervaring. De ervaring mondt echter uit in een leegte, het soevereine moment van de ervaring. Zij neemt geen machtspositie in; zij is innerlijk, een blik naar binnen die alles op het spel zet, zijn blindheid ziet en die zijn eigen nacht ontwaart. Volgt een pijnlijk proces van onthechten.
Bataille's mystiek is geenzins individualistisch. Het gericht zijn op de ander is met de ervaring direct gegeven. De innerlijke ervaring wil gecommuniceerd worden. Communicatie niet het overbrengen van een nuttige boodschap. Het gaat over verlies, vormen van verspilling, de lach, het offer, poëzie, erotiek, de dood. We vechten het weten aan!
Communicatie is geen uitwisseling tussen twee personen. De ander is hier mijn naaste, die met mij het lot van een dramatisch zelfverlies deelt. Batailke werkt aan een nieuwe theologie waarin hij zich niet langer baseert op het zoeken naar heil maar op het zoeken van een extreme ervaring die tegelijk haar autoriteit is en haar eigen aanvechting.Zo opent de ervaring iedere keer weer iets verder de horizon van God( de wond), laat ze de grenzen van het wezen weer een beetje verder wijken, vernietigt ze de grond van het hart, de grond van het wezen door deze te onthullen.
Souvereine ogenblikken
De liefde tot God onderscheidt zich voor Bataille slechts gradueel van de liefde tot een sterfelijk wezen.
Wat we bij de mysticus niet moeten zoeken: nieuwe of oude waarheden die hij in een visioen meende te ontdekken, maar de sterkte , die de mens bezit om tot een punt te geraken, vanwaar hij niets meer weet en waar hij vervuld is van de dood van elk denken.
De leer van de dood van het denken is niet zozeer een wetenschap maar meer een studie van soevereine momenten.
Mystiek is niet bezig zijn met de toekomst zoals het Christendom maar leven in net heden.
Niets cadeau
Niets cadeau gekregen, alles te leen.
Tot over mijn oren in de schulden
zal ik met mezelf
voor mezelf moeten betalen,
Mijn leven voor mijn leven geven.
Het is nu eenmaal zo beregeld
dat het hart terug moet
En de lever moet
En elke vinger afzonderlijk.
Te laat om het contract te verbreken.
De schulden moeten worden geïnd,
Het vel over de oren gehaald.
Op de wereld loop ik rond
in de menigte van andere schuldenaren.
Sommigen zijn verplicht
Hun vleugels af te betalen.
Anderen moeten of ze willen of nier
hun blaadjes afrekenen.
Aan de debetzijde
Staat elk weefsel in ons.
Geen wimpertje, geen steeltje
Mogen we voorgoed behouden.
De lijst is uitputtend
En het ziet ernaar uit
Dat we niets zullen overhouden.
Ik kan me niet herinneren
Waar, wanneer en waarom
Ik zo'n rekening heb laten openen.
- uit: Einde en begin Wislawa Szymborska