Al is Zij nachtelijk
Of ik de Bron ken!
Haar wellen en haar stromen,
Al is Zij nachtelijk!
Die eeuwige Bronaar stroomt verholen,
Toch weet ik waar Haar stroombed ligt verscholen,
Al is Zij nachtelijk.
- Johannes van het Kruis
Mertons prozagedicht 'Hagia Sophia'
Thomas Mertons gebedsgedicht tot Hoge Wijsheid 'Hagia Sophia'. Hagia Sopia is een prozagedicht dat goddelijke wijsheid viert als de vrouwelijke manifestatie van God.Het is gestructureerd in vier delen , gebaseerd op de canonische uren van gebed, en is de meest lyrische uitdrukking van Merton als Christus die in de hele wereld wordt geboren', vooral in dat wat is het meest 'arm' en 'verborgen'. Het is een hymne van vrede.
Het gedicht lijkt zich te vermenigvuldigen en alle vragen over God tot zwijgen te brengen. In plaats van te bezwijken voor vermoeide theologische categorieën en vooroordelen, breekt het ze wijd open, maakt oude dingen nieuw en daagt het ons uit om ons voor te stellen en opnieuw te hopen.
O Wijsheid, draag ons vandaag in de stilte van uw vriendschap en help ons genezing en hoop in Uw wereld te wekken, te beginnen bij onszelf. O kom, Sophia, kom.
Het meervoudig godsbeeld; een oude mystieke traditie
De apocriefe boeken Wijsheiden Wijsheid van Jezus Sirach zijn voortgekomen uit Joodse kringen in Alexandrië in Egypte. In die twee boeken wordt een oude , joodse mystieke traditie overgeleverd met een meervoudig godsbeeld - de androgyne traditie waarin Sophia nog gekend is. In de apocrief verklaarde joods-christelijke evangeliën van de Hebreeën spreekt Jezus Sophia aan als zijn moeder.
De oudste wijsheidtekst, waarin Sophia aan het woord is, is het oudtestamentische bijbelboek Spreuken. In Spreuken 8, vers 22 - 39, vertelt Wijsheid hoe zij er al wad in de fase voor de schepping en hoe zij als uitvoerster aan de zijde van de Heer stond bij de schepping van de aarde.
Deze oude tradities noemen Sophia ' Begin'; In het begin: door Wijsheid schiep God de hemel en de aarde.' Sophia als Begin schept met God . Sophia is de vrouwelijke wederhelft van God de Vader, de kosmische oerkracht die samen met de Vader de Schepping vormgeeft. Dit meervoudig godsbeeld verdween van de aardbodem. Ze leefde voort in joodse, gnostisch - christelijke en mystieke teksten en in de beeldcultuur. Juist die combinatie van oude tekksten met archeologische vondsten maakt onderzoeksresultaten stellig.
Onder ons vermannelijkte godsbeeld ligt een androgyne( meervoudige ) traditie verscholen , de verloren geraakte kant van God verdient eerherstel.
- Annine van der Meer
Wijsheid
Zo roept de Wijsheid tot allen die willen horen, Wijsheid roept in de straten , ze roept vooral de kleinen, de onwetenden, de hulpelozen.
Spreuken 1: 20
Sophia als ' Begin'.
Sophia in het Grieks, Chokma in het Hebreeuws, Sapientie in het Latijn, betekenen allemaal 'wijsheid'. De vrouwelijke ziel van de joods- christelijke God, de bron van zijn ware macht, is Sophia. Als godin van de wijsheid heeft ze vele gezichten - zwarte godin, goddelijke vrouw, moeder van God.
Sophia komt voor in alle boeken over wijsheid in de Bijbel. Sophia wordt gezien als de heilige geest van de wijsheid in het Christendom. In Spreuken 8, vers 22 - 39 vertelt wijsheid hoe zij er al was voor de schepping en hoe zij als uitvoerster aan de zijde van de Heer stond bij de schepping van de aarde.
Sophia, de Wijsheid
Sophia, de Wijsheid, is Gods mededogen in ons.
Zij is de tederheid waarmee de oneindig mysterieuze kracht van vergeving
de duisternis van onze zonden omvormt tot het licht van genade.
- Thomas Merton
Hagia Sophia
De zon brandt aan de hemel als het gelaat van God,
Maar wij weten dat Zijn gelaatsuitdrukking niet
Wreed is,
Het licht van de zon wordt verspreid in de lucht en
Het licht van God wordt verspreid door Hagia Sophia.
Het vrouwelijke kind speelt
Sophia, het vrouwelijke kind, speelt in de wereld,
Opvallend en ongezien, speelt altijd voor het aanschijn
Van de Schepper.
Zij vond haar vreugde in zijn hele aarde en was blij met
Alle mensen - zij is hun zuster.
- Spreuken 8: 31
Wij zien het kind niet dat gevangen is in alle mensen en dat niets zegt.
Zij glimlacht want al hebben ze haar gebonden, zij kan geen gevangene zijn.
Niet dat zij sterk is, of slim wat gevangenschap is.
Sophia is Gods genade in ons.
Het prozagedicht; een gebed
Er is in alle zichtbare dingen een onzichtbare vruchtbaarheid, een gedempt licht, een zachtmoedige naamloosheid, een verborgen heelheid. Deze mysterieuze, integriteit is wijsheid, de moeder van allen, Natura Naturans. Er is in alle dingen een onuitputtelijke zoetheid en zuiverheid, een stilte die een bron van actie en vreugde is.
Het stijgt op in woordeloze zachtheid en stroomt naar mij toe vanuit de onzichtbare wortels van al het geschapen wezen, me teder verwelkomend en me groeten met onbeschrijfelijke nederigheid. Dit is tegelijk mijn eigen wezen, mijn eigen natuur en de gave van het denken en de kunst van mijn Schepper in mij, sprekend als de Hagia Sophia, sprekend als mijn zuster, Wijsheid.
Zachtheid komt tot hem wanneer hij het meest hulpeloos is en maakt hem wakker, verfrist en begint heel te worden , liefde neemt hem bij de hand en opent hem de deur, naar een ander leven, een andere dag.
Hoge ochtend
De zon brandt aan de hemel als het gezicht van God, maar we kennen Zijn gelaat niet als verschrikkelijk. Zijn licht wordt verstrooid door de Hagia Sophia.
We zien de Verblindende niet in zwarte leegte. Hij spreekt vriendelijk tot ons in tienduizend dingen, waarin Zijn licht een volheid en een Wijsheid is.
Zo schijnt Hij niet op hen maar van binnenuit. Dat is de liefdevolle goedheid van Wijsheid.
Roep Wijsheid aan, ze zal komen
Dus ik bad en begreep het: Ik riep God aan en Wijsheid kwam tot mij. Ik verkoos Haar boven scepters en tronen; Enorme rijkdomwas niets in vergelijking met haar. Voor Haar is goud als zand; zilver als klei. Ik hield van haar boven gezondheid en schoonheid, en koos voor Haar eeuwige uitstraling. Over het meest sprankelende licht.
Alle goede dingen kwamen met haar naar me toe, en ik genoot van hen vanwege haar. Maar ik wist toen niet dat ze het was, Hun moeder.
- Wijsheid van Salomo
Hoe is dit wonderbaarlijke wezen dat het hart van Salomo zo in de ban hield?
Hij schrijft over een levende, een blijvende aanwezigheid een die hem 'alle goede dingen ' kan geven; toch is de vreugde die hij in alles vond vanwege Haar. Zijn relatie met dit vrouwelijke wezen van 'eeuwige uitstraling' is er een van liefde. Bovendien ontvouwt deze liefde zich, evolueert ze net als onze best menselijke vriendschappen. Want hij vertelt ons dat er een tijd was dat hij minder van Haar kende, en een tijd dat hij meer begreep: hij leerde deze Heilige Aanwezigheid kennen als 'Moeder' van al het goede dat Zij hem bracht.
Hoe hebben we dit over het hoofd gezien?
Misschien zagen we deze passages als 'metafoor' voor een manier van weten, een kwaliteit, die 'Wijsheid' wordt genoemf, niet anders dan andere kwaliteiten zoals 'moed' of 'vriendelijkheid' of 'eerlijkheid'....
Maar wie kan er verliefd worden op een metafoor?
Salomo werd verliefd op iemand.