De klacht
Hoor hoe klagend de rietfluit klinkt,
Hoe hij vertelt over lange scheiding
Sinds ik uit het riet werd weggesneden,
Klagen mannen en vrouwen in mijn gefluit.
De scheiding moet mijn borst doorboren,
Opdat ik zeg hoe ik lijd door verlangen.
Ieder die van zijn oorsprong is verdreven,
Wil terug naar de tijd van samenzijn.
- Rumi
De fases van de maan
En zoals de maan, gaan we door fases heen; van leegte, om weer heel te worden.
De taak van de ziel is slechts zich te herinneren dat ze een is geweest.
Voelen we ons afgescheiden, dan zijn we aan het dwalen geslagen, zonde toch!
De dans van vastklampen en afkeren
Eenwording met God gaat over het ontmantelen, uit elkaar halen, afbreken van alle fysieke en conceptuele vormen, in het gepassioneerd najagen van de vormloosheid die zich bevindt buiten de zintuigen en het intellect. Voor Teresa van Avila was eenwording een kwestie van het omarmen van elk minuscuul deeltje van de onontkoombare werkelijkheid, vervuld van, druipend van, overlopend van goddelijkheid.
Door de confrontatie aan te gaan met de werkelijkheid, ontdekken we onze verborgen heelheid, die er natuurlijk altijd al was. Onze vernietiging is zowel de noodzakelijke als adquate conditie voor het voorrecht van de vereniging met de bron van goddelijke liefde. Aanvaarding betekent de dingen zien zoals ze zijn, onze blik er niet van afwenden en niet proberen ze te vormen naar onze wil.
Dit maakt het mogelijk om van onze pijn een offer van liefde te maken. Dit maakt alle grond tot heilige grond. Doordringen tot de kern van elk soort verdriet en daar moeten blijven tot het plaats maakt voor een soort bewustwording.
Update
We worden aangemoedigd om grenzen te stellen; we doen hetzelfde bij anderen. Grenzen kunnen de Heilige buitensluiten en ons gevangenhouden in een denkbeeldige ervaring van afgescheiden zijn. Laat de grenzen verdwijnen . De mystici doet dat door zich over te geven, het valse zelf te laten sterven en herboren te laten worden als het ware zelf, god zelf, het verlichte, goddelijke wezen dat we feitelijk zijn.
Niet dat het oude zelf - onze persoonlijkheid, ons ego, de verhalen die we vertellen over ons leven - slecht is of verkeerd. Wanneer we de essentiële leegte van onze persoonlijke identiteit zien in het licht van het glorieuze geschenk van onze wederzijdse Verbinding met de Ene, wordt het veel miner noodzakelijk om onafhankelijk te zijn. Dat is de weg van het vrouwelijke; de weg van Verbinding.
Doodgaan: de manier waarop we met verliezen omgaan.
Om jezelf te kunnen verbinden, is het soms nodig om te sterven. De vrouwelijke mystiek vindt dat geen probleem. Hoe bewuster en beschikbaarder we kunnen zijn voor alle delen van ons leven, hoe aangenamer en genadiger we kunnen sterven. Telkens wanneer we de moed hebben onze Geliefde los te rukken uit de klauwen van rigide geloofssystemen en onze innige verbondenheid met de Ene terugeisen, of telkens wanneer we onze vrouwelijke stem verheffen en opkomen voor Moeder Aarde, offeren we onszelf op ontelbare altaren, groot en klein.
Telkens wanneer onze kinderen tegen wreedheid of ziekte aanlopen, sterven we. Telkens wanneer we bedrogen worden gaan we dood; telkens wanneer een illusie uiteenspat, een relatie uitgaat. De meeste mystieke tradities vertellen ons dat de manier waarop we met deze verliezen omgaan, iets zegt over de manier waarop we deze wereld zullen verlaten.
De ondergang van het valse zelf hoeft niet wreed, gewelddadig of pijnlijk te zijn. Dat is de mannelijke manier: strijd voeren tegen onze waanideeën. In plaats van met veel pijn en moeite het eigen ego opzij te schuiven, prijzen vrouwelijke mystici de wederzijdse verbinding. Het kan eenvoudig een kwestie zijn van inzien hoe klein we zijn in vergelijking met de majesteit van de schepping. Deze verschuiving van perspectief betekent niet dat we niet belangrijk zijn of dat wat we doen er niet toe doet. Het betekent dat we ons kunnen ontspannen, en ons best kunnen doen om iets moois bij te dragen aan de onmetelijke kosmos die we delen.
Het gedicht van de leegte
Ik draag een brandende fakkel in mijn ene hand
en een emmer water in mijn andere:
met deze dingen ga ik de hemel in brand steken en
de vlammen in de hel doven, zodat reizigers die
onderweg zijn naar God de sluier kunnen wegtrekken
en zien wat het werkelijke doel is.
Ik putte mezelf uit, was zoekende.
Niemand komt er ooit achter door pogingen.
Ik versmolt ermee en kwam thuis, waar alle
kruiken gevuld zijn, maar niemand drinkt.
- Rabia van Basra
Theologie van verinnerlijking
De middeleeuwse Engelse kluizenaarster Juliana van Norwich liet ons een zeer optimistische theologie na. Ze had er geen moeite mee om toe te geven dat de mens de neiging heeft om het spoor bijster te raken. We verbreken relaties, hebben geen eerbied voor het Goddelijke, maken ongelukkige keuzen en proberen onze fouten te verhullen. En toch, hield Juliana vol: 'Alles komt goed, en alles komt goed, en alle dingen komen goed.' Laat dat maar eens tot je doordringen.
Deze uitspraak is bedoeld om de mist van onze wanhoop te verdrijven en ons wakker te schudden. Ze zegt niet gewoon: 'Het komt allemaal in orde.' Zoals God de Bijbelse profeten bij name roept, herhaalt Juliana haar verklaring drie keer; de derde keer het meest empathisch: 'Alles komt goed, en alles komt goed,en alle dingen komen echt goed.'
Ze vraagt ons niet een spirituele omweg te nemen, door te beweren dat alles geschieden zal naar Gods wil, het 'perfect' noemen tegen alle bewijs van het tegenovergestelde. Ze ziet eerlijk onder ogen dat het onvermijdelijk is dat we ons doel missen en dat er verdorvenheid is in de wereld. Maar al is dat zo, dan is ze ervan overtuigd dat het Goddelijke barmhartig is van aard, en ze wil dat we dit opzuigen in elke vezel van ons wezen.
Genade en liefde
In haar mystieke meesterwerk The Showings vertelt Juliana dat ze vroeger geobsedeerd was door de zonde. Ze kon maar niet begrijpen waarom God, die alle macht heeft, niet onze negatieve neigingen had uitgeroeid toen hij de wereld schiep. 'Had Hij de zonde weggelaten uit de schepping, zo leek mij, dan zou alles goedkomen.' God de Moeder liet Juliana echter in een bijna-doodervaring zien dat alles hoe dan ook goed komt. Niet ondanks de zonden, maar door onze zonden.
Juliana legt ons dit uit. Daarbij ziet ze af van het hele concept zonde en vervangt dit door liefde. 'Ik geloof dat de zonde niet belangrijk is,' schrijft Juliana, 'in het geheel niet.' Hoewel de zonde zelf geen existentiële waarde heeft, heeft ze wel impact. Ze veroorzaakt pijn. Die pijn is wel belangrijk.
Genade is echter aanstonds aanwezig. Ze is meteen beschikbaar. Niet-aflatend! Eerlijk gezegd is het nogal respectloos van ons om eraan te twijfelen dat alles goed komt(en alles komt goed, en alle dingen komen echt goed). Toen hij deze vriendelijke woorden sprak, 'schrijft Juliana, waarbij ze het over God de Moeder heeft, 'liet hij me zien dat hij mij nergens de schuld van geeft, of wie dan ook. Zou het dan niet onvriendelijk van mij zijn om God de schuld te geven van mijn zonden, als hij mij niet de schuld geeft?' De genadige natuur van God maakt het hele verhaal over wie nu de schuld geeft overbodig. Bovendien zag Juliana, in haar dromen, dat we honderd procent beschermd worden.
We gaan dingen doen waar we spijt van krijgen, of we dat willen of niet, maar we hebben allemaal een sprankje van de Heilige in ons, en dat kan niet worden gedoofd. Eigenlijk kijkt het Goddelijke vertederd op ons neer wanneer we struikelen. Voor God de Moeder is onze kwetsbaarheid prachtig.
Lijden is een reinigend vuur
Het lijden is een reinigend vuur, een zegen op zich. Juliana voorzegt dat wanneer dit leven voorbij is, we zullen begrijpen dat er geen straf is, slechts genade. We hebben al betaald voor onze zonden, door de pijn die we moesten verduren als gevolg van onze negatieve daden.
God zou niet alleen nooit toestaan dat onze ziel zou moeten boeten voor de daden waar we reeds in dit leven verantwoording voor hebben afgelegd, iedere ziel is bovendien zo waardevol voor God dat wanneer ze ons bij zich thuishaalt, ze ons een erezetel aanbiedt aan haar eigen tafel.
Onze taak is om de belichaming te zijn van dit 'hemelse rijk', hier en nu, in onze relaties, in de gemeenschap waarin we leven, in ons gehavende, maar prachtige hart.