De strijd tussen het bekende en het onbekende
God zegent ons niet onmiddellijk met de vreugde van Rachel.
Wij moeten geduldig verdragen, zoals Jacob met Leah.
Teresa van Avila The Book of my Life
De rol van het bekende en het onbekende komt in ons leven op verschillende
manieren tot uitdrukking; in onze verhouding met het leven, in onze intieme relaties, in onze innerlijke strijd, in onze uiterlijke strijd, in onze worsteling met God, in onze omgang met goed en kwaad, in vergeving en verzoening, in vertrouwen en overgave.
In deze zoektocht, die leven heet, dwalen en verdwalen we, zitten we vast in de duisternis zonder het licht te ervaren, dolen we rond in woestijnen en zien de Bron niet.
Het onbekende is een vriend en en vijand soms een bron van vitaliteit, groei
en avontuur soms roept het angst, gevaar en verlamming op. Onze psychische, emotionele en spirituele gezondheid worden verregaand beïnvloed door de mate waarin we vertrouwd zijn met het in goede banen leiden van onbekende en onzekere aspecten in ons leven.
Onze vriendschappen en intieme relaties verdiepen zich wanneer we dat wat we weten kunnen afwegen tegen alles wat we nooit volledig over onszelf en anderen kunnen weten.
Het verruimen van ons gewaarzijn van de grote mysteries van het leven stelt
ons in staat contact te maken met onbekende delen van onszelf. Wanneer we ontvankelijk zijn voor het onbekende in al zijn facetten,worden we opener, nieuwsgieriger, soepeler en expansiever in ons persoonlijk leven en in ons werk. Openheid is de
sleutel tot wijsheid en moed.
Er zit schoonheid in het onbekende. Het is de diepe, eindeloze bron, de onmetelijke deken van ruimte die de bron is waaruit mystici, kunstenaars en dichters voor hun inspiratie en creativiteit putten. Alle takken van de wetenschap en de kunsten, van het microkosmische tot het macrokosmische , richten zich op het ondekken en begrijpen van de onbekende, onzichtbare aspecten van het bestaan. De Joodse mystiek en de dieptepsychologie hebben beide waardering voor deze innerlijke tegenstelling en reiken deskundige manieren aan om de spanning tussen het onbekende en het bekende het hoofd te bieden.
De dieptepsychologie bestudeert de onbekende aspecten van de geest, of het onbewuste, een bron van oneindige fascinatie en mogelijkheden voor groei. Het onbekende neemt een belangrijke plaats in bij alle religieuze tradities over de hele wereld. Het is de wereld waar geloof werkzaam is. In de Joodse mystiek is goddelijkheid de ultiem onbekende en onkenbare werkelijkheid en paradoxaal genoeg is het ons verboden die te 'kennen'.
De essentiële paradox vormt de kern van de spirituele zoektocht. De psychoanalyse kent een soortgelijke paradox; ziel en psyche zijn oneindig diep, gelaagd, tegenstrijdig, mysterieus en uiteindelijk onkenbaar, maar om heel te kunnen zijn moeten we ons meer bewust worden van deze onbekende, niet-gerealiseerde aspecten van het zelf. Via het proces van onder zoek naar wat onbekend is, groeit de ziel.
Als mysticus botst je op tegen de macht van het onbekende. Wij mensen zijn levende mysteries van onpeilbare diepten, die leven in een onvoorstelbaar mysterieus universum. Wat we over onszelf weten is slechts het topje van een oneindige onmetelijke, goddelijke ijsberg.
Het kwaad vergeven
Het is een treurige waarheid dat het meeste kwaad wordt gedaan
door mensen die niet kiezen tussen goed of kwaad.
- Hannah Arendt
Ongetwijfeld vormt het inzicht 'want ze weten niet wat ze doen' de eigenlijke reden dat mensen elkaar zouden moeten vergeven; juist daarom geldt de plicht om te vergeven ook niet voor het kwaad waarvan de mens van tevoren weet en hij is in geen geval van toepassing op de dader.
Vergeven betekent vergelding kwijtschelden, afstand doen van schadeloosstelling. De vergevende eist niet op waar hij eigenlijk recht op heeft. Hij geeft op, schikt zich, houdt op te benoemen, te wijzen. Het eeuwige wijzen op de wond, de beschuldiging, komt met vergiffenis tot een einde. Hiermee voltrekt vergeving zich buiten wetten om die ons leven fundamenteel bepalen. De wet luidt: wie schuld heeft, moet betalen. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de boete. Hoe zwaarder de morele schuld weegt, hoe minder hij lijkt te kunnen worden vereffend door de schuldige. De schuld duurt voort, kleeft als het ware aan de schuldige.
Op welke manier zijn mensen bij machte elkaar te ver-ont-schuldigen als zij niet iemand kunnen vrijspreken? Mensen kunnen schuld niet magisch wegnemen, ze kunnen zich slechts tot die schuld verhouden. De schuld van de dader blijft bestaan, er wordt alleen afstand gedaan van de vereffening.
Vergeving: ontzegging of gift?
Wezenlijk bij vergeven, is niet de ontzegging, maar de gift. Wie vergeeft is niet uit op een exact afgemeten teruggave.Vergeven is veel meer een gebaar dat, als het moet slagen, net zo is aangewezen op de bescheidenheid van de ontvanger als op de grootmoedigheid van de gever.
Slachtoffer en dader komen samen in een extraordinaire, plechtige, je kunt bijna zeggen goddelijke handeling. We vragen, niet alleen in existentiële situaties, maar bij allerlei gelegenheden(te laat komen, kleine irritaties, etc)om ver-ont-schuldiging, kwijtschelding van een schuld. Maar om vergiffenis?
Als een mens tegen een ander mens zegt: vergeef me, geef je hem daarmee niet automatisch een bijna goddelijke macht? Vergeving vragen we vooral aan God zelf. Niet alleen de gift, maar ook het afzien van schuld-betaling kan een transcendent gebaar zijn. Het uitzonderlijke gebaar van de gever bestaat uit het onderdrukken van een impuls, een opwelling, een emotioneel automatisme. In plaats van toe te geven aan wraaklust of aan het verbitterde verlangen naar herstel, oefent de gever zich in terughoudenheid.
Anders gezegd: het afzien van het genoegen het eigen leed betaald te zetten, respectievelijk in rekening te brengen, is een geschenk, een gift. De Godheid vergeeft, door van een vervolging van de misdaden af te zien. Verontschuldigings-processen tussen mensen, om aardse handelingen van schuld-kwijtschelding strekken zich steeds weer uit tot in het transcendente, bovenmenselijke.
Het onvergeeflijke
Het ware vergeven, waar het op aan komt, doet zich alleen voor bij grote, bij de grootst mogelijke schuld. Er bestaat zoiets als 'onvergeeflijk.' En is wat onvergeeflijk is niet eigenlijk het enige wat vergeven zou moeten worden, het enige wat om vergeving smeekt? Alleen het onvergeeflijke vraagt om vergiffenis.
Hoe kan een mens iets vergeven dat juist onmogelijk te vergeven valt? Is vergeving in deze, je zou bijna willen zeggen boven-menselijke context nog mogelijk? Komt hier de goddelijke dimensie door een kier naar binnen? Het vergeeflijke zwijgt, want het hoeft niet vergeven te worden. Wie alleen vergeeft als hij de beweegredenen van de dader begrijpt, ervan overtuigd is dat hij in diens plaats precies zo zou hebben gehandeld, vergeeft niet. Een daad die rationeel begrijpelijk is, is geen daad van vergiffenis maar van verzoening.
Op het moment dat een slachtoffer een misdadiger 'begrijpt'; er uitwisseling plaatsvindt, gesprekken, men het eens wordt, is een verzoeningsproces begonnen en daarmee het algemeen gebruikelijke verontschuldigen,dat is alles behalve vergiffenis. Verzoening is gekoppeld aan de voorwaarde van het wederzijds begrip.
Een vergeven in eigenlijke zin is echter onvoorwaardelijk en speelt zich af buiten alle rationaliteit, buiten elke vorm van begrip om. Onvoorwaardelijk vergeven verzet zich tegen het verstand omdat het de pretentie heeft ook de allerergste misdaden te verontschuldigen en daarbij van de kant van de dader nog niet eens iets als rouw opeist.
Wie vergeeft in de eigenlijke pure betekenis, formuleert geen voorwaarden, verwacht geen tegenprestatie en denkt er niet over na of zijn afzien van vergelding wel loont.
Vergiffenis
Vergiffenis is waardevrij. Altijd als vergiffenis wordt ingezet met een doel, ook al is dat nog zo eerbaar en spiritueel, telkens als ze tracht een normaliteit te herstellen en wel door een rouwproces, een therapie of een opfrissing van het geheugen, is die vergiffenis niet echt en kan ze als zodanig ook niet worden opgevat.
Vergiffenis moet een uitzondering en buitengewoon blijven, het onmogelijke proberen. Alsof de normale loop van historische tijdelijkheid wordt onderbroken. Deze consequentie is radicaal en toch, zo lijkt het logisch. Als vergiffenis wordt verleend zonder berekening kan ze niet dienen tot heling of verzoening en om die reden is elke therapeutisch gemotiveerde vergevingshandeling of elk vragen om verontschuldiging tot mislukking gedoemd.
De therapie van het vergeven, heeft van nature een bepaald doel. Ze streeft er namelijk naar onoverbrugbare kloven en verdeeldheid te overwinnen. Het gaat om ons zielenheil!
Het gaat er om een 'wond' te genezen in, het proces van verzoening.
Wie op de eigenlijke, dwz pure manier vergeeft, streeft hiermee geen doel na. De handeling voltrekt zich volkomen onopzettelijk, zonder motivatie, ze is in meerdere opzichten onzelfzuchtig.
Met andere woorden vergiffenis komt uit het
niets.
En dat niets verleent vergeving een utopisch trekje.
Kortom: blijft vergeven een soort goddelijke uitdaging die wij, mensen, met onze beperkingen, eindigheid en kleingeestigheid simpelweg niet aankunnen?
Vergeven in deze wereld kan niet zonder voorwaarde.
Spanning
De fundamentele spanning tussen de utopische pretentie van een onvoorwaardelijke genadevolle, oneindige, oneconomische vergiffenis en een beperkte voorwaardelijke vergiffenis, bepaald door de erkenning van het vergrijp, de rouw en metamorfose
van de dader die onder deze omstandigheden, uitdrukkelijk om vergiffenis vraagt, die fundamentele spanning zit in vergeving verweven en is niet op te heffen.
Welke vragen brengt deze spanning met zich mee?
- betekent vergeven begrijpen?
-
betekent vergeven liefhebben?
- betekent vergeven vergeten?
Kortom: kun je het kwaad begrijpen?
Moeten we ons begrip van schuld radicaal heroverwegen?
Stel dat we een ander eigenlijk nooit echt kunnen begrijpen, wat betekent dat voor
het vergeven?
Bestaat er wel zoiets als vrij handelen?
Hoe verandert gedurende het proces van begrijpen de blik op de dader?
Wat betekent begrijpen?
Hoe moet je wil en waan van elkaar onderscheiden?
Waar komt de impuls vandaan een
mens van zijn schulden te bevrijden?
Moeten we liefhebben om te vergeven?
Is vergeven net als de liefde waanzin en enkel een eenzijdige inspanning?
Betekent vergeven vergeten en zet je ergans een streep onder zowel in biografische als politieke
zin.
Kunnen we breken met de economie van schuldvereffening?
Kan een gekrenkt mens wel vergeven?
Kun je vrede stichten door te vergeten?
Heelt de tijd echt alle wonden?
Kun je 'niet-herinneren' verordenen, een 'niet-gedenken' opleggen?
Vergeving behoort tot het soort fenomenen waarover je los van concrete situaties weinig kunt zeggen. Vergeving is wendbaar, ongrijpbaar, te zeer gehouden aan de individuele en collectieve geschiedenis.
Wie het geheim vanvergeving wil ontrafelen, moet zich durven begeven in situaties waarin mensen elkaar dingen aandoen die hen voor het leven tekenen.
Hanna's heilige strijd
Onze heilige strijd gaat over het vertrouwen en de overgave in moeilijke leefsituaties.
Een situatie die vraagt om vernieuwing.
Neem Hanna's onleefbare situatie; ze kreeg geen kinderen, de andere vrouw van haar man wel. Daarmee was haar
leven in de tijd waarin zij leefde voorbij. Een kwelling!
Wat deed Hanna; ze legde haar probleem in Gods handen en wel als volgt:
Ze kropte haar verdriet niet op. Ze wist intuïtief dat ze bij God echt mocht zijn en haar
emoties volop mocht uiten. Zij vertelde God wat in haar hart was. Het gevoel van door God genegeerd te zijn woog bij haar het zwaarst. Ze bad concreet om een zoon. Ze toonde haar overgave door te beloven dat ze haar zoon aan Hem zou afstaan.
Daarmee bewees ze dat haar persoonlijke belang niet vooropstond maar Gods liefde en acceptatie van haar als persoon. Geloofsvertrouwen was de sleutel tot de oplossing van het probleem. De vrede van God daalde in haar hart,
haar gezicht klaarde op. Het bittere verdriet waaraan ze geketend was geweest, viel van haar af. Vanaf dat moment was ze vrij. Al wat een mens in Gods handen legt krijgt hij veelvuldig van hem terug. Na haar zoon Samuel kreeg zij nog
meer kinderen.